savoir : wetensavoir, présent
Je sais compter jusqu'à 10 Ik kan tot 10 tellen.
Il ne sait pas conduire Hij kan geen autorijden.
le savoir : kennis nom masculin
Il a un grand savoir. Hij heeft veel kennis.
  • "Est-ce que je peux savoir de quoi on va parler dans votre bureau ?"
  • "je pense que si quelqu’un doit savoir quel est mon rôle dans l’entreprise, c’est bien vous, monsieur Therrien, n’est-ce pas ?"
  • "Je veux savoir."
  • "J’ai quand même besoin de savoir."
  • "J’espère que ces recherches vous ont plu et vous ont permis d’en savoir davantage au sujet des monstres de l’Histoire que l’on place sur un piédestal."
  • "Au cœur du conflit, un débat essentiel : savoir quelle nation (de la France ou de l’Italie) produit le meilleur café."
  • "Maintenant que le brave homme est décongelé, j’aimerais savoir si les pensions peuvent lui être versées de manière rétroactive."
  • "Pour savoir où est la touche dièse, tapez étoile."
  • "On ne peut pas tous être beaux et savoir téléphoner."

Heb je nog steeds moeite met 'Savoir'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!



Dit zeggen onze cursisten over ons:

Plezier

         

Ik vind het leuk om mijn Franse taalcursussen online te volgen. Ongeveer tien minuten per dag is genoeg... Bedankt!

Innovatief

         

Ik hou van jullie innovatieve methode om een taal te leren en tegelijkertijd plezier te hebben!

Uniek

         

Jullie methode is uniek! De cursussen hebben mij geholpen om vooruitgang te boeken en vol vertrouwen naar mijn uitwisselingen in het buitenland te gaan.

Vooruitgang

         

Gymglish heeft me in staat gesteld mijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Frans te verbeteren. Een dagelijkse routine die ik niet zou willen missen!

Meer getuigenissen.

Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Savoir' te voorkomen? Deel hem met ons!

Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.