Werkwoordvervoeging

Behaaren

Indikativ

Präsens

  • ich behaare
  • du behaarst
  • er/sie/es behaart
  • wir behaaren
  • ihr behaart
  • sie/Sie behaaren

Präteritum

  • ich behaarte
  • du behaartest
  • er/sie/es behaarte
  • wir behaarten
  • ihr behaartet
  • sie/Sie behaarten

Perfekt

  • ich habe behaart
  • du hast behaart
  • er/sie/es hat behaart
  • wir haben behaart
  • ihr habt behaart
  • sie/Sie haben behaart

Plusquamperfekt

  • ich hatte behaart
  • du hattest behaart
  • er/sie/es hatte behaart
  • wir hatten behaart
  • ihr hattet behaart
  • sie/Sie hatten behaart

Futur 1

  • ich werde behaaren
  • du wirst behaaren
  • er/sie/es wird behaaren
  • wir werden behaaren
  • ihr werdet behaaren
  • sie/Sie werden behaaren

Futur 2

  • ich werde behaart haben
  • du wirst behaart haben
  • er/sie/es wird behaart haben
  • wir werden behaart haben
  • ihr werdet behaart haben
  • sie/Sie werden behaart haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich behaare
  • du behaarest
  • er/sie/es behaare
  • wir behaaren
  • ihr behaaret
  • sie/Sie behaaren

II Präteritum

  • ich behaarte
  • du behaartest
  • er/sie/es behaarte
  • wir behaarten
  • ihr behaartet
  • sie/Sie behaarten

I Perfekt

  • ich habe behaart
  • du habest behaart
  • er/sie/es habe behaart
  • wir haben behaart
  • ihr habet behaart
  • sie/Sie haben behaart

I Futur 1

  • ich werde behaaren
  • du werdest behaaren
  • er/sie/es werde behaaren
  • wir werden behaaren
  • ihr werdet behaaren
  • sie/Sie werden behaaren

I Futur 2

  • ich werde behaart haben
  • du werdest behaart haben
  • er/sie/es werde behaart haben
  • wir werden behaart haben
  • ihr werdet behaart haben
  • sie/Sie werden behaart haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte behaart
  • du hättest behaart
  • er/sie/es hätte behaart
  • wir hätten behaart
  • ihr hättet behaart
  • sie/Sie hätten behaart

II Futur 1

  • ich würde behaaren
  • du würdest behaaren
  • er/sie/es würde behaaren
  • wir würden behaaren
  • ihr würdet behaaren
  • sie/Sie würden behaaren

II Futur 2

  • ich würde behaart haben
  • du würdest behaart haben
  • er/sie/es würde behaart haben
  • wir würden behaart haben
  • ihr würdet behaart haben
  • sie/Sie würden behaart haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Behaare!
  • (wir) Behaaren wir!
  • (ihr) Behaart!
  • (Sie) Behaaren Sie!

Partizip

Präsens

  • behaarend

Perfekt

  • behaart

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Behaaren,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Behaaren? Typ gewoon Behaaren in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: