Werkwoordvervoeging

Beleidigen

Indikativ

Präsens

  • ich beleidige
  • du beleidigst
  • er/sie/es beleidigt
  • wir beleidigen
  • ihr beleidigt
  • sie/Sie beleidigen

Präteritum

  • ich beleidigte
  • du beleidigtest
  • er/sie/es beleidigte
  • wir beleidigten
  • ihr beleidigtet
  • sie/Sie beleidigten

Perfekt

  • ich habe beleidigt
  • du hast beleidigt
  • er/sie/es hat beleidigt
  • wir haben beleidigt
  • ihr habt beleidigt
  • sie/Sie haben beleidigt

Plusquamperfekt

  • ich hatte beleidigt
  • du hattest beleidigt
  • er/sie/es hatte beleidigt
  • wir hatten beleidigt
  • ihr hattet beleidigt
  • sie/Sie hatten beleidigt

Futur 1

  • ich werde beleidigen
  • du wirst beleidigen
  • er/sie/es wird beleidigen
  • wir werden beleidigen
  • ihr werdet beleidigen
  • sie/Sie werden beleidigen

Futur 2

  • ich werde beleidigt haben
  • du wirst beleidigt haben
  • er/sie/es wird beleidigt haben
  • wir werden beleidigt haben
  • ihr werdet beleidigt haben
  • sie/Sie werden beleidigt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich beleidige
  • du beleidigest
  • er/sie/es beleidige
  • wir beleidigen
  • ihr beleidiget
  • sie/Sie beleidigen

II Präteritum

  • ich beleidigte
  • du beleidigtest
  • er/sie/es beleidigte
  • wir beleidigten
  • ihr beleidigtet
  • sie/Sie beleidigten

I Perfekt

  • ich habe beleidigt
  • du habest beleidigt
  • er/sie/es habe beleidigt
  • wir haben beleidigt
  • ihr habet beleidigt
  • sie/Sie haben beleidigt

I Futur 1

  • ich werde beleidigen
  • du werdest beleidigen
  • er/sie/es werde beleidigen
  • wir werden beleidigen
  • ihr werdet beleidigen
  • sie/Sie werden beleidigen

I Futur 2

  • ich werde beleidigt haben
  • du werdest beleidigt haben
  • er/sie/es werde beleidigt haben
  • wir werden beleidigt haben
  • ihr werdet beleidigt haben
  • sie/Sie werden beleidigt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte beleidigt
  • du hättest beleidigt
  • er/sie/es hätte beleidigt
  • wir hätten beleidigt
  • ihr hättet beleidigt
  • sie/Sie hätten beleidigt

II Futur 1

  • ich würde beleidigen
  • du würdest beleidigen
  • er/sie/es würde beleidigen
  • wir würden beleidigen
  • ihr würdet beleidigen
  • sie/Sie würden beleidigen

II Futur 2

  • ich würde beleidigt haben
  • du würdest beleidigt haben
  • er/sie/es würde beleidigt haben
  • wir würden beleidigt haben
  • ihr würdet beleidigt haben
  • sie/Sie würden beleidigt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Beleidige! / (du) Beleidig!
  • (wir) Beleidigen wir!
  • (ihr) Beleidigt!
  • (Sie) Beleidigen Sie!

Partizip

Präsens

  • beleidigend

Perfekt

  • beleidigt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Beleidigen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Beleidigen? Typ gewoon Beleidigen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: