Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Belustigen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich belustige
  • du belustigst
  • er/sie/es belustigt
  • wir belustigen
  • ihr belustigt
  • sie/Sie belustigen

Präteritum

  • ich belustigte
  • du belustigtest
  • er/sie/es belustigte
  • wir belustigten
  • ihr belustigtet
  • sie/Sie belustigten

Perfekt

  • ich habe belustigt
  • du hast belustigt
  • er/sie/es hat belustigt
  • wir haben belustigt
  • ihr habt belustigt
  • sie/Sie haben belustigt

Plusquamperfekt

  • ich hatte belustigt
  • du hattest belustigt
  • er/sie/es hatte belustigt
  • wir hatten belustigt
  • ihr hattet belustigt
  • sie/Sie hatten belustigt

Futur 1

  • ich werde belustigen
  • du wirst belustigen
  • er/sie/es wird belustigen
  • wir werden belustigen
  • ihr werdet belustigen
  • sie/Sie werden belustigen

Futur 2

  • ich werde belustigt haben
  • du wirst belustigt haben
  • er/sie/es wird belustigt haben
  • wir werden belustigt haben
  • ihr werdet belustigt haben
  • sie/Sie werden belustigt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich belustige
  • du belustigest
  • er/sie/es belustige
  • wir belustigen
  • ihr belustiget
  • sie/Sie belustigen

II Präteritum

  • ich belustigte
  • du belustigtest
  • er/sie/es belustigte
  • wir belustigten
  • ihr belustigtet
  • sie/Sie belustigten

I Perfekt

  • ich habe belustigt
  • du habest belustigt
  • er/sie/es habe belustigt
  • wir haben belustigt
  • ihr habet belustigt
  • sie/Sie haben belustigt

I Futur 1

  • ich werde belustigen
  • du werdest belustigen
  • er/sie/es werde belustigen
  • wir werden belustigen
  • ihr werdet belustigen
  • sie/Sie werden belustigen

I Futur 2

  • ich werde belustigt haben
  • du werdest belustigt haben
  • er/sie/es werde belustigt haben
  • wir werden belustigt haben
  • ihr werdet belustigt haben
  • sie/Sie werden belustigt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte belustigt
  • du hättest belustigt
  • er/sie/es hätte belustigt
  • wir hätten belustigt
  • ihr hättet belustigt
  • sie/Sie hätten belustigt

II Futur 1

  • ich würde belustigen
  • du würdest belustigen
  • er/sie/es würde belustigen
  • wir würden belustigen
  • ihr würdet belustigen
  • sie/Sie würden belustigen

II Futur 2

  • ich würde belustigt haben
  • du würdest belustigt haben
  • er/sie/es würde belustigt haben
  • wir würden belustigt haben
  • ihr würdet belustigt haben
  • sie/Sie würden belustigt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Belustige! / (du) Belustig!
  • (wir) Belustigen wir!
  • (ihr) Belustigt!
  • (Sie) Belustigen Sie!

Partizip

Präsens

  • belustigend

Perfekt

  • belustigt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Belustigen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Belustigen? Typ gewoon Belustigen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: