Werkwoordvervoeging
Vervoegen Besprengen In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich besprenge
- du besprengst
- er/sie/es besprengt
- wir besprengen
- ihr besprengt
- sie/Sie besprengen
Präteritum
- ich besprengte
- du besprengtest
- er/sie/es besprengte
- wir besprengten
- ihr besprengtet
- sie/Sie besprengten
Perfekt
- ich habe besprengt
- du hast besprengt
- er/sie/es hat besprengt
- wir haben besprengt
- ihr habt besprengt
- sie/Sie haben besprengt
Plusquamperfekt
- ich hatte besprengt
- du hattest besprengt
- er/sie/es hatte besprengt
- wir hatten besprengt
- ihr hattet besprengt
- sie/Sie hatten besprengt
Futur 1
- ich werde besprengen
- du wirst besprengen
- er/sie/es wird besprengen
- wir werden besprengen
- ihr werdet besprengen
- sie/Sie werden besprengen
Futur 2
- ich werde besprengt haben
- du wirst besprengt haben
- er/sie/es wird besprengt haben
- wir werden besprengt haben
- ihr werdet besprengt haben
- sie/Sie werden besprengt haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich besprenge
- du besprengest
- er/sie/es besprenge
- wir besprengen
- ihr besprenget
- sie/Sie besprengen
II Präteritum
- ich besprengte
- du besprengtest
- er/sie/es besprengte
- wir besprengten
- ihr besprengtet
- sie/Sie besprengten
I Perfekt
- ich habe besprengt
- du habest besprengt
- er/sie/es habe besprengt
- wir haben besprengt
- ihr habet besprengt
- sie/Sie haben besprengt
I Futur 1
- ich werde besprengen
- du werdest besprengen
- er/sie/es werde besprengen
- wir werden besprengen
- ihr werdet besprengen
- sie/Sie werden besprengen
I Futur 2
- ich werde besprengt haben
- du werdest besprengt haben
- er/sie/es werde besprengt haben
- wir werden besprengt haben
- ihr werdet besprengt haben
- sie/Sie werden besprengt haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte besprengt
- du hättest besprengt
- er/sie/es hätte besprengt
- wir hätten besprengt
- ihr hättet besprengt
- sie/Sie hätten besprengt
II Futur 1
- ich würde besprengen
- du würdest besprengen
- er/sie/es würde besprengen
- wir würden besprengen
- ihr würdet besprengen
- sie/Sie würden besprengen
II Futur 2
- ich würde besprengt haben
- du würdest besprengt haben
- er/sie/es würde besprengt haben
- wir würden besprengt haben
- ihr würdet besprengt haben
- sie/Sie würden besprengt haben
Imperativ
Präsens
- (du) Besprenge! / (du) Bespreng!
- (wir) Besprengen wir!
- (ihr) Besprengt!
- (Sie) Besprengen Sie!
Partizip
Präsens
- besprengend
Perfekt
- besprengt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Besprengen,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Besprengen? Typ gewoon Besprengen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: