Werkwoordvervoeging

Biegen

Indikativ

Präsens

  • ich biege
  • du biegst
  • er/sie/es biegt
  • wir biegen
  • ihr biegt
  • sie/Sie biegen

Präteritum

  • ich bog
  • du bogst
  • er/sie/es bog
  • wir bogen
  • ihr bogt
  • sie/Sie bogen

Perfekt

  • ich habe gebogen
  • du hast gebogen
  • er/sie/es hat gebogen
  • wir haben gebogen
  • ihr habt gebogen
  • sie/Sie haben gebogen

Plusquamperfekt

  • ich hatte gebogen
  • du hattest gebogen
  • er/sie/es hatte gebogen
  • wir hatten gebogen
  • ihr hattet gebogen
  • sie/Sie hatten gebogen

Futur 1

  • ich werde biegen
  • du wirst biegen
  • er/sie/es wird biegen
  • wir werden biegen
  • ihr werdet biegen
  • sie/Sie werden biegen

Futur 2

  • ich werde gebogen haben
  • du wirst gebogen haben
  • er/sie/es wird gebogen haben
  • wir werden gebogen haben
  • ihr werdet gebogen haben
  • sie/Sie werden gebogen haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich biege
  • du biegest
  • er/sie/es biege
  • wir biegen
  • ihr bieget
  • sie/Sie biegen

II Präteritum

  • ich böge
  • du bögest
  • er/sie/es böge
  • wir bögen
  • ihr böget
  • sie/Sie bögen

I Perfekt

  • ich habe gebogen
  • du habest gebogen
  • er/sie/es habe gebogen
  • wir haben gebogen
  • ihr habet gebogen
  • sie/Sie haben gebogen

I Futur 1

  • ich werde biegen
  • du werdest biegen
  • er/sie/es werde biegen
  • wir werden biegen
  • ihr werdet biegen
  • sie/Sie werden biegen

I Futur 2

  • ich werde gebogen haben
  • du werdest gebogen haben
  • er/sie/es werde gebogen haben
  • wir werden gebogen haben
  • ihr werdet gebogen haben
  • sie/Sie werden gebogen haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gebogen
  • du hättest gebogen
  • er/sie/es hätte gebogen
  • wir hätten gebogen
  • ihr hättet gebogen
  • sie/Sie hätten gebogen

II Futur 1

  • ich würde biegen
  • du würdest biegen
  • er/sie/es würde biegen
  • wir würden biegen
  • ihr würdet biegen
  • sie/Sie würden biegen

II Futur 2

  • ich würde gebogen haben
  • du würdest gebogen haben
  • er/sie/es würde gebogen haben
  • wir würden gebogen haben
  • ihr würdet gebogen haben
  • sie/Sie würden gebogen haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Biege! / (du) Bieg!
  • (wir) Biegen wir!
  • (ihr) Biegt!
  • (Sie) Biegen Sie!

Partizip

Präsens

  • biegend

Perfekt

  • gebogen

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Biegen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Biegen? Typ gewoon Biegen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: