Werkwoordvervoeging

Boomen

Indikativ

Präsens

  • ich boome
  • du boomst
  • er/sie/es boomt
  • wir boomen
  • ihr boomet
  • sie/Sie boomen

Präteritum

  • ich boomte
  • du boomtest
  • er/sie/es boomte
  • wir boomten
  • ihr boomtet
  • sie/Sie boomten

Perfekt

  • ich habe geboomt
  • du hast geboomt
  • er/sie/es hat geboomt
  • wir haben geboomt
  • ihr habt geboomt
  • sie/Sie haben geboomt

Plusquamperfekt

  • ich hatte geboomt
  • du hattest geboomt
  • er/sie/es hatte geboomt
  • wir hatten geboomt
  • ihr hattet geboomt
  • sie/Sie hatten geboomt

Futur 1

  • ich werde boomen
  • du wirst boomen
  • er/sie/es wird boomen
  • wir werden boomen
  • ihr werdet boomen
  • sie/Sie werden boomen

Futur 2

  • ich werde geboomt haben
  • du wirst geboomt haben
  • er/sie/es wird geboomt haben
  • wir werden geboomt haben
  • ihr werdet geboomt haben
  • sie/Sie werden geboomt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich boome
  • du boomest
  • er/sie/es boome
  • wir boomen
  • ihr boomet
  • sie/Sie boomen

II Präteritum

  • ich boomte
  • du boomtest
  • er/sie/es boomte
  • wir boomten
  • ihr boomtet
  • sie/Sie boomten

I Perfekt

  • ich habe geboomt
  • du habest geboomt
  • er/sie/es habe geboomt
  • wir haben geboomt
  • ihr habet geboomt
  • sie/Sie haben geboomt

I Futur 1

  • ich werde boomen
  • du werdest boomen
  • er/sie/es werde boomen
  • wir werden boomen
  • ihr werdet boomen
  • sie/Sie werden boomen

I Futur 2

  • ich werde geboomt haben
  • du werdest geboomt haben
  • er/sie/es werde geboomt haben
  • wir werden geboomt haben
  • ihr werdet geboomt haben
  • sie/Sie werden geboomt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte geboomt
  • du hättest geboomt
  • er/sie/es hätte geboomt
  • wir hätten geboomt
  • ihr hättet geboomt
  • sie/Sie hätten geboomt

II Futur 1

  • ich würde boomen
  • du würdest boomen
  • er/sie/es würde boomen
  • wir würden boomen
  • ihr würdet boomen
  • sie/Sie würden boomen

II Futur 2

  • ich würde geboomt haben
  • du würdest geboomt haben
  • er/sie/es würde geboomt haben
  • wir würden geboomt haben
  • ihr würdet geboomt haben
  • sie/Sie würden geboomt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Boome!
  • (wir) Boomen wir!
  • (ihr) Boomt!
  • (Sie) Boomen Sie!

Partizip

Präsens

  • boomend

Perfekt

  • geboomt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Boomen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Boomen? Typ gewoon Boomen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: