Werkwoordvervoeging

Vervoegen Erpaddeln In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich erpaddele
  • du erpaddelst
  • er/sie/es erpaddelt
  • wir erpaddeln
  • ihr erpaddelt
  • sie/Sie erpaddeln

Präteritum

  • ich erpaddelte
  • du erpaddeltest
  • er/sie/es erpaddelte
  • wir erpaddelten
  • ihr erpaddeltet
  • sie/Sie erpaddelten

Perfekt

  • ich habe erpaddelt
  • du hast erpaddelt
  • er/sie/es hat erpaddelt
  • wir haben erpaddelt
  • ihr habt erpaddelt
  • sie/Sie haben erpaddelt

Plusquamperfekt

  • ich hatte erpaddelt
  • du hattest erpaddelt
  • er/sie/es hatte erpaddelt
  • wir hatten erpaddelt
  • ihr hattet erpaddelt
  • sie/Sie hatten erpaddelt

Futur 1

  • ich werde erpaddeln
  • du wirst erpaddeln
  • er/sie/es wird erpaddeln
  • wir werden erpaddeln
  • ihr werdet erpaddeln
  • sie/Sie werden erpaddeln

Futur 2

  • ich werde erpaddelt haben
  • du wirst erpaddelt haben
  • er/sie/es wird erpaddelt haben
  • wir werden erpaddelt haben
  • ihr werdet erpaddelt haben
  • sie/Sie werden erpaddelt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich erpaddele
  • du erpaddelst
  • er/sie/es erpaddle
  • wir erpaddeln
  • ihr erpaddelt
  • sie/Sie erpaddeln

II Präteritum

  • ich erpaddelte
  • du erpaddeltest
  • er/sie/es erpaddelte
  • wir erpaddelten
  • ihr erpaddeltet
  • sie/Sie erpaddelten

I Perfekt

  • ich habe erpaddelt
  • du habest erpaddelt
  • er/sie/es habe erpaddelt
  • wir haben erpaddelt
  • ihr habet erpaddelt
  • sie/Sie haben erpaddelt

I Futur 1

  • ich werde erpaddeln
  • du werdest erpaddeln
  • er/sie/es werde erpaddeln
  • wir werden erpaddeln
  • ihr werdet erpaddeln
  • sie/Sie werden erpaddeln

I Futur 2

  • ich werde erpaddelt haben
  • du werdest erpaddelt haben
  • er/sie/es werde erpaddelt haben
  • wir werden erpaddelt haben
  • ihr werdet erpaddelt haben
  • sie/Sie werden erpaddelt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte erpaddelt
  • du hättest erpaddelt
  • er/sie/es hätte erpaddelt
  • wir hätten erpaddelt
  • ihr hättet erpaddelt
  • sie/Sie hätten erpaddelt

II Futur 1

  • ich würde erpaddeln
  • du würdest erpaddeln
  • er/sie/es würde erpaddeln
  • wir würden erpaddeln
  • ihr würdet erpaddeln
  • sie/Sie würden erpaddeln

II Futur 2

  • ich würde erpaddelt haben
  • du würdest erpaddelt haben
  • er/sie/es würde erpaddelt haben
  • wir würden erpaddelt haben
  • ihr würdet erpaddelt haben
  • sie/Sie würden erpaddelt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Erpaddle! / (du) Erpaddele!
  • (wir) Erpaddeln wir!
  • (ihr) Erpaddelt!
  • (Sie) Erpaddeln Sie!

Partizip

Präsens

  • erpaddelnd

Perfekt

  • erpaddelt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Erpaddeln,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Erpaddeln? Typ gewoon Erpaddeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: