Werkwoordvervoeging

Vervoegen Kampeln In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich kample
  • du kampelst
  • er/sie/es kampelt
  • wir kampeln
  • ihr kampelt
  • sie/Sie kampeln

Präteritum

  • ich kampelte
  • du kampeltest
  • er/sie/es kampelte
  • wir kampelten
  • ihr kampeltet
  • sie/Sie kampelten

Perfekt

  • ich habe gekampelt
  • du hast gekampelt
  • er/sie/es hat gekampelt
  • wir haben gekampelt
  • ihr habt gekampelt
  • sie/Sie haben gekampelt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gekampelt
  • du hattest gekampelt
  • er/sie/es hatte gekampelt
  • wir hatten gekampelt
  • ihr hattet gekampelt
  • sie/Sie hatten gekampelt

Futur 1

  • ich werde kampeln
  • du wirst kampeln
  • er/sie/es wird kampeln
  • wir werden kampeln
  • ihr werdet kampeln
  • sie/Sie werden kampeln

Futur 2

  • ich werde gekampelt haben
  • du wirst gekampelt haben
  • er/sie/es wird gekampelt haben
  • wir werden gekampelt haben
  • ihr werdet gekampelt haben
  • sie/Sie werden gekampelt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich kample
  • du kampelst
  • er/sie/es kample
  • wir kampeln
  • ihr kampelt
  • sie/Sie kampeln

II Präteritum

  • ich kampelte
  • du kampeltest
  • er/sie/es kampelte
  • wir kampelten
  • ihr kampeltet
  • sie/Sie kampelten

I Perfekt

  • ich habe gekampelt
  • du habest gekampelt
  • er/sie/es habe gekampelt
  • wir haben gekampelt
  • ihr habet gekampelt
  • sie/Sie haben gekampelt

I Futur 1

  • ich werde kampeln
  • du werdest kampeln
  • er/sie/es werde kampeln
  • wir werden kampeln
  • ihr werdet kampeln
  • sie/Sie werden kampeln

I Futur 2

  • ich werde gekampelt haben
  • du werdest gekampelt haben
  • er/sie/es werde gekampelt haben
  • wir werden gekampelt haben
  • ihr werdet gekampelt haben
  • sie/Sie werden gekampelt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gekampelt
  • du hättest gekampelt
  • er/sie/es hätte gekampelt
  • wir hätten gekampelt
  • ihr hättet gekampelt
  • sie/Sie hätten gekampelt

II Futur 1

  • ich würde kampeln
  • du würdest kampeln
  • er/sie/es würde kampeln
  • wir würden kampeln
  • ihr würdet kampeln
  • sie/Sie würden kampeln

II Futur 2

  • ich würde gekampelt haben
  • du würdest gekampelt haben
  • er/sie/es würde gekampelt haben
  • wir würden gekampelt haben
  • ihr würdet gekampelt haben
  • sie/Sie würden gekampelt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Kample! / (du) Kampele!
  • (wir) Kampeln wir!
  • (ihr) Kampelt!
  • (Sie) Kampeln Sie!

Partizip

Präsens

  • kampelnd

Perfekt

  • gekampelt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kampeln,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kampeln? Typ gewoon Kampeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: