Werkwoordvervoeging

Vervoegen Kapseln In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich kapsle
  • du kapselst
  • er/sie/es kapselt
  • wir kapseln
  • ihr kapselt
  • sie/Sie kapseln

Präteritum

  • ich kapselte
  • du kapseltest
  • er/sie/es kapselte
  • wir kapselten
  • ihr kapseltet
  • sie/Sie kapselten

Perfekt

  • ich habe gekapselt
  • du hast gekapselt
  • er/sie/es hat gekapselt
  • wir haben gekapselt
  • ihr habt gekapselt
  • sie/Sie haben gekapselt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gekapselt
  • du hattest gekapselt
  • er/sie/es hatte gekapselt
  • wir hatten gekapselt
  • ihr hattet gekapselt
  • sie/Sie hatten gekapselt

Futur 1

  • ich werde kapseln
  • du wirst kapseln
  • er/sie/es wird kapseln
  • wir werden kapseln
  • ihr werdet kapseln
  • sie/Sie werden kapseln

Futur 2

  • ich werde gekapselt haben
  • du wirst gekapselt haben
  • er/sie/es wird gekapselt haben
  • wir werden gekapselt haben
  • ihr werdet gekapselt haben
  • sie/Sie werden gekapselt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich kapsle
  • du kapselst
  • er/sie/es kapsle
  • wir kapseln
  • ihr kapselt
  • sie/Sie kapseln

II Präteritum

  • ich kapselte
  • du kapseltest
  • er/sie/es kapselte
  • wir kapselten
  • ihr kapseltet
  • sie/Sie kapselten

I Perfekt

  • ich habe gekapselt
  • du habest gekapselt
  • er/sie/es habe gekapselt
  • wir haben gekapselt
  • ihr habet gekapselt
  • sie/Sie haben gekapselt

I Futur 1

  • ich werde kapseln
  • du werdest kapseln
  • er/sie/es werde kapseln
  • wir werden kapseln
  • ihr werdet kapseln
  • sie/Sie werden kapseln

I Futur 2

  • ich werde gekapselt haben
  • du werdest gekapselt haben
  • er/sie/es werde gekapselt haben
  • wir werden gekapselt haben
  • ihr werdet gekapselt haben
  • sie/Sie werden gekapselt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gekapselt
  • du hättest gekapselt
  • er/sie/es hätte gekapselt
  • wir hätten gekapselt
  • ihr hättet gekapselt
  • sie/Sie hätten gekapselt

II Futur 1

  • ich würde kapseln
  • du würdest kapseln
  • er/sie/es würde kapseln
  • wir würden kapseln
  • ihr würdet kapseln
  • sie/Sie würden kapseln

II Futur 2

  • ich würde gekapselt haben
  • du würdest gekapselt haben
  • er/sie/es würde gekapselt haben
  • wir würden gekapselt haben
  • ihr würdet gekapselt haben
  • sie/Sie würden gekapselt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Kapsle! / (du) Kapsele!
  • (wir) Kapseln wir!
  • (ihr) Kapselt!
  • (Sie) Kapseln Sie!

Partizip

Präsens

  • kapselnd

Perfekt

  • gekapselt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kapseln,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kapseln? Typ gewoon Kapseln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: