Werkwoordvervoeging

Kramen

Indikativ

Präsens

  • ich krame
  • du kramst
  • er/sie/es kramt
  • wir kramen
  • ihr kramet
  • sie/Sie kramen

Präteritum

  • ich kramte
  • du kramtest
  • er/sie/es kramte
  • wir kramten
  • ihr kramtet
  • sie/Sie kramten

Perfekt

  • ich habe gekramt
  • du hast gekramt
  • er/sie/es hat gekramt
  • wir haben gekramt
  • ihr habt gekramt
  • sie/Sie haben gekramt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gekramt
  • du hattest gekramt
  • er/sie/es hatte gekramt
  • wir hatten gekramt
  • ihr hattet gekramt
  • sie/Sie hatten gekramt

Futur 1

  • ich werde kramen
  • du wirst kramen
  • er/sie/es wird kramen
  • wir werden kramen
  • ihr werdet kramen
  • sie/Sie werden kramen

Futur 2

  • ich werde gekramt haben
  • du wirst gekramt haben
  • er/sie/es wird gekramt haben
  • wir werden gekramt haben
  • ihr werdet gekramt haben
  • sie/Sie werden gekramt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich krame
  • du kramest
  • er/sie/es krame
  • wir kramen
  • ihr kramet
  • sie/Sie kramen

II Präteritum

  • ich kramte
  • du kramtest
  • er/sie/es kramte
  • wir kramten
  • ihr kramtet
  • sie/Sie kramten

I Perfekt

  • ich habe gekramt
  • du habest gekramt
  • er/sie/es habe gekramt
  • wir haben gekramt
  • ihr habet gekramt
  • sie/Sie haben gekramt

I Futur 1

  • ich werde kramen
  • du werdest kramen
  • er/sie/es werde kramen
  • wir werden kramen
  • ihr werdet kramen
  • sie/Sie werden kramen

I Futur 2

  • ich werde gekramt haben
  • du werdest gekramt haben
  • er/sie/es werde gekramt haben
  • wir werden gekramt haben
  • ihr werdet gekramt haben
  • sie/Sie werden gekramt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gekramt
  • du hättest gekramt
  • er/sie/es hätte gekramt
  • wir hätten gekramt
  • ihr hättet gekramt
  • sie/Sie hätten gekramt

II Futur 1

  • ich würde kramen
  • du würdest kramen
  • er/sie/es würde kramen
  • wir würden kramen
  • ihr würdet kramen
  • sie/Sie würden kramen

II Futur 2

  • ich würde gekramt haben
  • du würdest gekramt haben
  • er/sie/es würde gekramt haben
  • wir würden gekramt haben
  • ihr würdet gekramt haben
  • sie/Sie würden gekramt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Krame!
  • (wir) Kramen wir!
  • (ihr) Kramt!
  • (Sie) Kramen Sie!

Partizip

Präsens

  • kramend

Perfekt

  • gekramt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kramen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kramen? Typ gewoon Kramen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: