Werkwoordvervoeging
Vervoegen Mäandern In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich mäandere
- du mäanderst
- er/sie/es mäandert
- wir mäandern
- ihr mäandert
- sie/Sie mäandern
Präteritum
- ich mäanderte
- du mäandertest
- er/sie/es mäanderte
- wir mäanderten
- ihr mäandertet
- sie/Sie mäanderten
Perfekt
- ich habe mäandert
- du hast mäandert
- er/sie/es hat mäandert
- wir haben mäandert
- ihr habt mäandert
- sie/Sie haben mäandert
Plusquamperfekt
- ich hatte mäandert
- du hattest mäandert
- er/sie/es hatte mäandert
- wir hatten mäandert
- ihr hattet mäandert
- sie/Sie hatten mäandert
Futur 1
- ich werde mäandern
- du wirst mäandern
- er/sie/es wird mäandern
- wir werden mäandern
- ihr werdet mäandern
- sie/Sie werden mäandern
Futur 2
- ich werde mäandert haben
- du wirst mäandert haben
- er/sie/es wird mäandert haben
- wir werden mäandert haben
- ihr werdet mäandert haben
- sie/Sie werden mäandert haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich mäandere
- du mäanderest
- er/sie/es mäandere
- wir mäanderen
- ihr mäanderet
- sie/Sie mäanderen
II Präteritum
- ich mäanderte
- du mäandertest
- er/sie/es mäanderte
- wir mäanderten
- ihr mäandertet
- sie/Sie mäanderten
I Perfekt
- ich habe mäandert
- du habest mäandert
- er/sie/es habe mäandert
- wir haben mäandert
- ihr habet mäandert
- sie/Sie haben mäandert
I Futur 1
- ich werde mäandern
- du werdest mäandern
- er/sie/es werde mäandern
- wir werden mäandern
- ihr werdet mäandern
- sie/Sie werden mäandern
I Futur 2
- ich werde mäandert haben
- du werdest mäandert haben
- er/sie/es werde mäandert haben
- wir werden mäandert haben
- ihr werdet mäandert haben
- sie/Sie werden mäandert haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte mäandert
- du hättest mäandert
- er/sie/es hätte mäandert
- wir hätten mäandert
- ihr hättet mäandert
- sie/Sie hätten mäandert
II Futur 1
- ich würde mäandern
- du würdest mäandern
- er/sie/es würde mäandern
- wir würden mäandern
- ihr würdet mäandern
- sie/Sie würden mäandern
II Futur 2
- ich würde mäandert haben
- du würdest mäandert haben
- er/sie/es würde mäandert haben
- wir würden mäandert haben
- ihr würdet mäandert haben
- sie/Sie würden mäandert haben
Imperativ
Präsens
- (du) Mäandere! / (du) Mäander! / (du) Mäandre!
- (wir) Mäandern wir!
- (ihr) Mäandert!
- (Sie) Mäandern Sie!
Partizip
Präsens
- mäandernd
Perfekt
- mäandert
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Mäandern,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Mäandern? Typ gewoon Mäandern in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: