Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Marachen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich marache
  • du marachst
  • er/sie/es maracht
  • wir marachen
  • ihr maracht
  • sie/Sie marachen

Präteritum

  • ich marachte
  • du marachtest
  • er/sie/es marachte
  • wir marachten
  • ihr marachtet
  • sie/Sie marachten

Perfekt

  • ich habe maracht
  • du hast maracht
  • er/sie/es hat maracht
  • wir haben maracht
  • ihr habt maracht
  • sie/Sie haben maracht

Plusquamperfekt

  • ich hatte maracht
  • du hattest maracht
  • er/sie/es hatte maracht
  • wir hatten maracht
  • ihr hattet maracht
  • sie/Sie hatten maracht

Futur 1

  • ich werde marachen
  • du wirst marachen
  • er/sie/es wird marachen
  • wir werden marachen
  • ihr werdet marachen
  • sie/Sie werden marachen

Futur 2

  • ich werde maracht haben
  • du wirst maracht haben
  • er/sie/es wird maracht haben
  • wir werden maracht haben
  • ihr werdet maracht haben
  • sie/Sie werden maracht haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich marache
  • du marachest
  • er/sie/es marache
  • wir marachen
  • ihr marachet
  • sie/Sie marachen

II Präteritum

  • ich marachte
  • du marachtest
  • er/sie/es marachte
  • wir marachten
  • ihr marachtet
  • sie/Sie marachten

I Perfekt

  • ich habe maracht
  • du habest maracht
  • er/sie/es habe maracht
  • wir haben maracht
  • ihr habet maracht
  • sie/Sie haben maracht

I Futur 1

  • ich werde marachen
  • du werdest marachen
  • er/sie/es werde marachen
  • wir werden marachen
  • ihr werdet marachen
  • sie/Sie werden marachen

I Futur 2

  • ich werde maracht haben
  • du werdest maracht haben
  • er/sie/es werde maracht haben
  • wir werden maracht haben
  • ihr werdet maracht haben
  • sie/Sie werden maracht haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte maracht
  • du hättest maracht
  • er/sie/es hätte maracht
  • wir hätten maracht
  • ihr hättet maracht
  • sie/Sie hätten maracht

II Futur 1

  • ich würde marachen
  • du würdest marachen
  • er/sie/es würde marachen
  • wir würden marachen
  • ihr würdet marachen
  • sie/Sie würden marachen

II Futur 2

  • ich würde maracht haben
  • du würdest maracht haben
  • er/sie/es würde maracht haben
  • wir würden maracht haben
  • ihr würdet maracht haben
  • sie/Sie würden maracht haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Marache! / (du) Marach!
  • (wir) Marachen wir!
  • (ihr) Maracht!
  • (Sie) Marachen Sie!

Partizip

Präsens

  • marachend

Perfekt

  • maracht
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Marachen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Marachen? Typ gewoon Marachen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: