Werkwoordvervoeging
Vervoegen Pendeln In het DuitsIndikativ
Präsens
- ich pendle
- du pendelst
- er/sie/es pendelt
- wir pendeln
- ihr pendelt
- sie/Sie pendeln
Präteritum
- ich pendelte
- du pendeltest
- er/sie/es pendelte
- wir pendelten
- ihr pendeltet
- sie/Sie pendelten
Perfekt
- ich habe gependelt
- du hast gependelt
- er/sie/es hat gependelt
- wir haben gependelt
- ihr habt gependelt
- sie/Sie haben gependelt
Plusquamperfekt
- ich hatte gependelt
- du hattest gependelt
- er/sie/es hatte gependelt
- wir hatten gependelt
- ihr hattet gependelt
- sie/Sie hatten gependelt
Futur 1
- ich werde pendeln
- du wirst pendeln
- er/sie/es wird pendeln
- wir werden pendeln
- ihr werdet pendeln
- sie/Sie werden pendeln
Futur 2
- ich werde gependelt haben
- du wirst gependelt haben
- er/sie/es wird gependelt haben
- wir werden gependelt haben
- ihr werdet gependelt haben
- sie/Sie werden gependelt haben
Konjunktiv
I Präsens
- ich pendle
- du pendelst
- er/sie/es pendle
- wir pendeln
- ihr pendelt
- sie/Sie pendeln
II Präteritum
- ich pendelte
- du pendeltest
- er/sie/es pendelte
- wir pendelten
- ihr pendeltet
- sie/Sie pendelten
I Perfekt
- ich habe gependelt
- du habest gependelt
- er/sie/es habe gependelt
- wir haben gependelt
- ihr habet gependelt
- sie/Sie haben gependelt
I Futur 1
- ich werde pendeln
- du werdest pendeln
- er/sie/es werde pendeln
- wir werden pendeln
- ihr werdet pendeln
- sie/Sie werden pendeln
I Futur 2
- ich werde gependelt haben
- du werdest gependelt haben
- er/sie/es werde gependelt haben
- wir werden gependelt haben
- ihr werdet gependelt haben
- sie/Sie werden gependelt haben
II Plusquamperfekt
- ich hätte gependelt
- du hättest gependelt
- er/sie/es hätte gependelt
- wir hätten gependelt
- ihr hättet gependelt
- sie/Sie hätten gependelt
II Futur 1
- ich würde pendeln
- du würdest pendeln
- er/sie/es würde pendeln
- wir würden pendeln
- ihr würdet pendeln
- sie/Sie würden pendeln
II Futur 2
- ich würde gependelt haben
- du würdest gependelt haben
- er/sie/es würde gependelt haben
- wir würden gependelt haben
- ihr würdet gependelt haben
- sie/Sie würden gependelt haben
Imperativ
Präsens
- (du) Pendle! / (du) Pendele!
- (wir) Pendeln wir!
- (ihr) Pendelt!
- (Sie) Pendeln Sie!
Partizip
Präsens
- pendelnd
Perfekt
- gependelt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Pendeln,bekijk dan onze Duitse lessen!!
Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc.
Niet zeker hoe je een werkwoord moet Pendeln? Typ gewoon Pendeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen!
Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps:
Download gratis onze vervoeg-apps: