Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Schimmern In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich schimmere
  • du schimmerst
  • er/sie/es schimmert
  • wir schimmern
  • ihr schimmert
  • sie/Sie schimmern

Präteritum

  • ich schimmerte
  • du schimmertest
  • er/sie/es schimmerte
  • wir schimmerten
  • ihr schimmertet
  • sie/Sie schimmerten

Perfekt

  • ich habe geschimmert
  • du hast geschimmert
  • er/sie/es hat geschimmert
  • wir haben geschimmert
  • ihr habt geschimmert
  • sie/Sie haben geschimmert

Plusquamperfekt

  • ich hatte geschimmert
  • du hattest geschimmert
  • er/sie/es hatte geschimmert
  • wir hatten geschimmert
  • ihr hattet geschimmert
  • sie/Sie hatten geschimmert

Futur 1

  • ich werde schimmern
  • du wirst schimmern
  • er/sie/es wird schimmern
  • wir werden schimmern
  • ihr werdet schimmern
  • sie/Sie werden schimmern

Futur 2

  • ich werde geschimmert haben
  • du wirst geschimmert haben
  • er/sie/es wird geschimmert haben
  • wir werden geschimmert haben
  • ihr werdet geschimmert haben
  • sie/Sie werden geschimmert haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich schimmere
  • du schimmerest
  • er/sie/es schimmere
  • wir schimmeren
  • ihr schimmeret
  • sie/Sie schimmeren

II Präteritum

  • ich schimmerte
  • du schimmertest
  • er/sie/es schimmerte
  • wir schimmerten
  • ihr schimmertet
  • sie/Sie schimmerten

I Perfekt

  • ich habe geschimmert
  • du habest geschimmert
  • er/sie/es habe geschimmert
  • wir haben geschimmert
  • ihr habet geschimmert
  • sie/Sie haben geschimmert

I Futur 1

  • ich werde schimmern
  • du werdest schimmern
  • er/sie/es werde schimmern
  • wir werden schimmern
  • ihr werdet schimmern
  • sie/Sie werden schimmern

I Futur 2

  • ich werde geschimmert haben
  • du werdest geschimmert haben
  • er/sie/es werde geschimmert haben
  • wir werden geschimmert haben
  • ihr werdet geschimmert haben
  • sie/Sie werden geschimmert haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte geschimmert
  • du hättest geschimmert
  • er/sie/es hätte geschimmert
  • wir hätten geschimmert
  • ihr hättet geschimmert
  • sie/Sie hätten geschimmert

II Futur 1

  • ich würde schimmern
  • du würdest schimmern
  • er/sie/es würde schimmern
  • wir würden schimmern
  • ihr würdet schimmern
  • sie/Sie würden schimmern

II Futur 2

  • ich würde geschimmert haben
  • du würdest geschimmert haben
  • er/sie/es würde geschimmert haben
  • wir würden geschimmert haben
  • ihr würdet geschimmert haben
  • sie/Sie würden geschimmert haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Schimmere! / (du) Schimmer! / (du) Schimmre!
  • (wir) Schimmern wir!
  • (ihr) Schimmert!
  • (Sie) Schimmern Sie!

Partizip

Präsens

  • schimmernd

Perfekt

  • geschimmert
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Schimmern,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Schimmern? Typ gewoon Schimmern in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: