Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Schrämen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich schräme
  • du schrämst
  • er/sie/es schrämt
  • wir schrämen
  • ihr schrämet
  • sie/Sie schrämen

Präteritum

  • ich schrämte
  • du schrämtest
  • er/sie/es schrämte
  • wir schrämten
  • ihr schrämtet
  • sie/Sie schrämten

Perfekt

  • ich habe geschrämt
  • du hast geschrämt
  • er/sie/es hat geschrämt
  • wir haben geschrämt
  • ihr habt geschrämt
  • sie/Sie haben geschrämt

Plusquamperfekt

  • ich hatte geschrämt
  • du hattest geschrämt
  • er/sie/es hatte geschrämt
  • wir hatten geschrämt
  • ihr hattet geschrämt
  • sie/Sie hatten geschrämt

Futur 1

  • ich werde schrämen
  • du wirst schrämen
  • er/sie/es wird schrämen
  • wir werden schrämen
  • ihr werdet schrämen
  • sie/Sie werden schrämen

Futur 2

  • ich werde geschrämt haben
  • du wirst geschrämt haben
  • er/sie/es wird geschrämt haben
  • wir werden geschrämt haben
  • ihr werdet geschrämt haben
  • sie/Sie werden geschrämt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich schräme
  • du schrämest
  • er/sie/es schräme
  • wir schrämen
  • ihr schrämet
  • sie/Sie schrämen

II Präteritum

  • ich schrämte
  • du schrämtest
  • er/sie/es schrämte
  • wir schrämten
  • ihr schrämtet
  • sie/Sie schrämten

I Perfekt

  • ich habe geschrämt
  • du habest geschrämt
  • er/sie/es habe geschrämt
  • wir haben geschrämt
  • ihr habet geschrämt
  • sie/Sie haben geschrämt

I Futur 1

  • ich werde schrämen
  • du werdest schrämen
  • er/sie/es werde schrämen
  • wir werden schrämen
  • ihr werdet schrämen
  • sie/Sie werden schrämen

I Futur 2

  • ich werde geschrämt haben
  • du werdest geschrämt haben
  • er/sie/es werde geschrämt haben
  • wir werden geschrämt haben
  • ihr werdet geschrämt haben
  • sie/Sie werden geschrämt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte geschrämt
  • du hättest geschrämt
  • er/sie/es hätte geschrämt
  • wir hätten geschrämt
  • ihr hättet geschrämt
  • sie/Sie hätten geschrämt

II Futur 1

  • ich würde schrämen
  • du würdest schrämen
  • er/sie/es würde schrämen
  • wir würden schrämen
  • ihr würdet schrämen
  • sie/Sie würden schrämen

II Futur 2

  • ich würde geschrämt haben
  • du würdest geschrämt haben
  • er/sie/es würde geschrämt haben
  • wir würden geschrämt haben
  • ihr würdet geschrämt haben
  • sie/Sie würden geschrämt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Schräme!
  • (wir) Schrämen wir!
  • (ihr) Schrämt!
  • (Sie) Schrämen Sie!

Partizip

Präsens

  • schrämend

Perfekt

  • geschrämt
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Schrämen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Schrämen? Typ gewoon Schrämen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: