Werkwoordvervoeging

Vervoegen Stapeln In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich staple
  • du stapelst
  • er/sie/es stapelt
  • wir stapeln
  • ihr stapelt
  • sie/Sie stapeln

Präteritum

  • ich stapelte
  • du stapeltest
  • er/sie/es stapelte
  • wir stapelten
  • ihr stapeltet
  • sie/Sie stapelten

Perfekt

  • ich habe gestapelt
  • du hast gestapelt
  • er/sie/es hat gestapelt
  • wir haben gestapelt
  • ihr habt gestapelt
  • sie/Sie haben gestapelt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gestapelt
  • du hattest gestapelt
  • er/sie/es hatte gestapelt
  • wir hatten gestapelt
  • ihr hattet gestapelt
  • sie/Sie hatten gestapelt

Futur 1

  • ich werde stapeln
  • du wirst stapeln
  • er/sie/es wird stapeln
  • wir werden stapeln
  • ihr werdet stapeln
  • sie/Sie werden stapeln

Futur 2

  • ich werde gestapelt haben
  • du wirst gestapelt haben
  • er/sie/es wird gestapelt haben
  • wir werden gestapelt haben
  • ihr werdet gestapelt haben
  • sie/Sie werden gestapelt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich staple
  • du stapelst
  • er/sie/es staple
  • wir stapeln
  • ihr stapelt
  • sie/Sie stapeln

II Präteritum

  • ich stapelte
  • du stapeltest
  • er/sie/es stapelte
  • wir stapelten
  • ihr stapeltet
  • sie/Sie stapelten

I Perfekt

  • ich habe gestapelt
  • du habest gestapelt
  • er/sie/es habe gestapelt
  • wir haben gestapelt
  • ihr habet gestapelt
  • sie/Sie haben gestapelt

I Futur 1

  • ich werde stapeln
  • du werdest stapeln
  • er/sie/es werde stapeln
  • wir werden stapeln
  • ihr werdet stapeln
  • sie/Sie werden stapeln

I Futur 2

  • ich werde gestapelt haben
  • du werdest gestapelt haben
  • er/sie/es werde gestapelt haben
  • wir werden gestapelt haben
  • ihr werdet gestapelt haben
  • sie/Sie werden gestapelt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gestapelt
  • du hättest gestapelt
  • er/sie/es hätte gestapelt
  • wir hätten gestapelt
  • ihr hättet gestapelt
  • sie/Sie hätten gestapelt

II Futur 1

  • ich würde stapeln
  • du würdest stapeln
  • er/sie/es würde stapeln
  • wir würden stapeln
  • ihr würdet stapeln
  • sie/Sie würden stapeln

II Futur 2

  • ich würde gestapelt haben
  • du würdest gestapelt haben
  • er/sie/es würde gestapelt haben
  • wir würden gestapelt haben
  • ihr würdet gestapelt haben
  • sie/Sie würden gestapelt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Staple! / (du) Stapele!
  • (wir) Stapeln wir!
  • (ihr) Stapelt!
  • (Sie) Stapeln Sie!

Partizip

Präsens

  • stapelnd

Perfekt

  • gestapelt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Stapeln,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Stapeln? Typ gewoon Stapeln in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: