Werkwoordvervoeging

Vervoegen Trompeten In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich trompete
  • du trompetest
  • er/sie/es trompetet
  • wir trompeten
  • ihr trompetet
  • sie/Sie trompeten

Präteritum

  • ich trompetete
  • du trompetetest
  • er/sie/es trompetete
  • wir trompeteten
  • ihr trompetetet
  • sie/Sie trompeteten

Perfekt

  • ich habe trompetet
  • du hast trompetet
  • er/sie/es hat trompetet
  • wir haben trompetet
  • ihr habt trompetet
  • sie/Sie haben trompetet

Plusquamperfekt

  • ich hatte trompetet
  • du hattest trompetet
  • er/sie/es hatte trompetet
  • wir hatten trompetet
  • ihr hattet trompetet
  • sie/Sie hatten trompetet

Futur 1

  • ich werde trompeten
  • du wirst trompeten
  • er/sie/es wird trompeten
  • wir werden trompeten
  • ihr werdet trompeten
  • sie/Sie werden trompeten

Futur 2

  • ich werde trompetet haben
  • du wirst trompetet haben
  • er/sie/es wird trompetet haben
  • wir werden trompetet haben
  • ihr werdet trompetet haben
  • sie/Sie werden trompetet haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich trompete
  • du trompetest
  • er/sie/es trompete
  • wir trompeten
  • ihr trompetet
  • sie/Sie trompeten

II Präteritum

  • ich trompetete
  • du trompetetest
  • er/sie/es trompetete
  • wir trompeteten
  • ihr trompetetet
  • sie/Sie trompeteten

I Perfekt

  • ich habe trompetet
  • du habest trompetet
  • er/sie/es habe trompetet
  • wir haben trompetet
  • ihr habet trompetet
  • sie/Sie haben trompetet

I Futur 1

  • ich werde trompeten
  • du werdest trompeten
  • er/sie/es werde trompeten
  • wir werden trompeten
  • ihr werdet trompeten
  • sie/Sie werden trompeten

I Futur 2

  • ich werde trompetet haben
  • du werdest trompetet haben
  • er/sie/es werde trompetet haben
  • wir werden trompetet haben
  • ihr werdet trompetet haben
  • sie/Sie werden trompetet haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte trompetet
  • du hättest trompetet
  • er/sie/es hätte trompetet
  • wir hätten trompetet
  • ihr hättet trompetet
  • sie/Sie hätten trompetet

II Futur 1

  • ich würde trompeten
  • du würdest trompeten
  • er/sie/es würde trompeten
  • wir würden trompeten
  • ihr würdet trompeten
  • sie/Sie würden trompeten

II Futur 2

  • ich würde trompetet haben
  • du würdest trompetet haben
  • er/sie/es würde trompetet haben
  • wir würden trompetet haben
  • ihr würdet trompetet haben
  • sie/Sie würden trompetet haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Trompete! / (du) Trompet!
  • (wir) Trompeten wir!
  • (ihr) Trompetet!
  • (Sie) Trompeten Sie!

Partizip

Präsens

  • trompetend

Perfekt

  • trompetet

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Trompeten,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Trompeten? Typ gewoon Trompeten in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: