Werkwoordvervoeging

Vervoegen Verbitten In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich verbitte
  • du verbittest
  • er/sie/es verbittet
  • wir verbitten
  • ihr verbittet
  • sie/Sie verbitten

Präteritum

  • ich verbat
  • du verbatest
  • er/sie/es verbat
  • wir verbaten
  • ihr verbatet
  • sie/Sie verbaten

Perfekt

  • ich habe verbeten
  • du hast verbeten
  • er/sie/es hat verbeten
  • wir haben verbeten
  • ihr habt verbeten
  • sie/Sie haben verbeten

Plusquamperfekt

  • ich hatte verbeten
  • du hattest verbeten
  • er/sie/es hatte verbeten
  • wir hatten verbeten
  • ihr hattet verbeten
  • sie/Sie hatten verbeten

Futur 1

  • ich werde verbitten
  • du wirst verbitten
  • er/sie/es wird verbitten
  • wir werden verbitten
  • ihr werdet verbitten
  • sie/Sie werden verbitten

Futur 2

  • ich werde verbeten haben
  • du wirst verbeten haben
  • er/sie/es wird verbeten haben
  • wir werden verbeten haben
  • ihr werdet verbeten haben
  • sie/Sie werden verbeten haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich verbitte
  • du verbittest
  • er/sie/es verbitte
  • wir verbitten
  • ihr verbittet
  • sie/Sie verbitten

II Präteritum

  • ich verbäte
  • du verbätest
  • er/sie/es verbäte
  • wir verbäten
  • ihr verbätet
  • sie/Sie verbäten

I Perfekt

  • ich habe verbeten
  • du habest verbeten
  • er/sie/es habe verbeten
  • wir haben verbeten
  • ihr habet verbeten
  • sie/Sie haben verbeten

I Futur 1

  • ich werde verbitten
  • du werdest verbitten
  • er/sie/es werde verbitten
  • wir werden verbitten
  • ihr werdet verbitten
  • sie/Sie werden verbitten

I Futur 2

  • ich werde verbeten haben
  • du werdest verbeten haben
  • er/sie/es werde verbeten haben
  • wir werden verbeten haben
  • ihr werdet verbeten haben
  • sie/Sie werden verbeten haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte verbeten
  • du hättest verbeten
  • er/sie/es hätte verbeten
  • wir hätten verbeten
  • ihr hättet verbeten
  • sie/Sie hätten verbeten

II Futur 1

  • ich würde verbitten
  • du würdest verbitten
  • er/sie/es würde verbitten
  • wir würden verbitten
  • ihr würdet verbitten
  • sie/Sie würden verbitten

II Futur 2

  • ich würde verbeten haben
  • du würdest verbeten haben
  • er/sie/es würde verbeten haben
  • wir würden verbeten haben
  • ihr würdet verbeten haben
  • sie/Sie würden verbeten haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Verbitte! / (du) Verbitt!
  • (wir) Verbitten wir!
  • (ihr) Verbittet!
  • (Sie) Verbitten Sie!

Partizip

Präsens

  • verbittend

Perfekt

  • verbeten

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Verbitten,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Verbitten? Typ gewoon Verbitten in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: