Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Verbringen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich verbringe
  • du verbringst
  • er/sie/es verbringt
  • wir verbringen
  • ihr verbringt
  • sie/Sie verbringen

Präteritum

  • ich verbrachte
  • du verbrachtest
  • er/sie/es verbrachte
  • wir verbrachten
  • ihr verbrachtet
  • sie/Sie verbrachten

Perfekt

  • ich habe verbracht
  • du hast verbracht
  • er/sie/es hat verbracht
  • wir haben verbracht
  • ihr habt verbracht
  • sie/Sie haben verbracht

Plusquamperfekt

  • ich hatte verbracht
  • du hattest verbracht
  • er/sie/es hatte verbracht
  • wir hatten verbracht
  • ihr hattet verbracht
  • sie/Sie hatten verbracht

Futur 1

  • ich werde verbringen
  • du wirst verbringen
  • er/sie/es wird verbringen
  • wir werden verbringen
  • ihr werdet verbringen
  • sie/Sie werden verbringen

Futur 2

  • ich werde verbracht haben
  • du wirst verbracht haben
  • er/sie/es wird verbracht haben
  • wir werden verbracht haben
  • ihr werdet verbracht haben
  • sie/Sie werden verbracht haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich verbringe
  • du verbringest
  • er/sie/es verbringe
  • wir verbringen
  • ihr verbringet
  • sie/Sie verbringen

II Präteritum

  • ich verbrächte
  • du verbrächtest
  • er/sie/es verbrächte
  • wir verbrächten
  • ihr verbrächtet
  • sie/Sie verbrächten

I Perfekt

  • ich habe verbracht
  • du habest verbracht
  • er/sie/es habe verbracht
  • wir haben verbracht
  • ihr habet verbracht
  • sie/Sie haben verbracht

I Futur 1

  • ich werde verbringen
  • du werdest verbringen
  • er/sie/es werde verbringen
  • wir werden verbringen
  • ihr werdet verbringen
  • sie/Sie werden verbringen

I Futur 2

  • ich werde verbracht haben
  • du werdest verbracht haben
  • er/sie/es werde verbracht haben
  • wir werden verbracht haben
  • ihr werdet verbracht haben
  • sie/Sie werden verbracht haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte verbracht
  • du hättest verbracht
  • er/sie/es hätte verbracht
  • wir hätten verbracht
  • ihr hättet verbracht
  • sie/Sie hätten verbracht

II Futur 1

  • ich würde verbringen
  • du würdest verbringen
  • er/sie/es würde verbringen
  • wir würden verbringen
  • ihr würdet verbringen
  • sie/Sie würden verbringen

II Futur 2

  • ich würde verbracht haben
  • du würdest verbracht haben
  • er/sie/es würde verbracht haben
  • wir würden verbracht haben
  • ihr würdet verbracht haben
  • sie/Sie würden verbracht haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Verbringe! / (du) Verbring!
  • (wir) Verbringen wir!
  • (ihr) Verbringt!
  • (Sie) Verbringen Sie!

Partizip

Präsens

  • verbringend

Perfekt

  • verbracht
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Verbringen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Verbringen? Typ gewoon Verbringen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: