Werkwoordvervoeging

Vervoegen Verfluchen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich verfluche
  • du verfluchst
  • er/sie/es verflucht
  • wir verfluchen
  • ihr verflucht
  • sie/Sie verfluchen

Präteritum

  • ich verfluchte
  • du verfluchtest
  • er/sie/es verfluchte
  • wir verfluchten
  • ihr verfluchtet
  • sie/Sie verfluchten

Perfekt

  • ich habe verflucht
  • du hast verflucht
  • er/sie/es hat verflucht
  • wir haben verflucht
  • ihr habt verflucht
  • sie/Sie haben verflucht

Plusquamperfekt

  • ich hatte verflucht
  • du hattest verflucht
  • er/sie/es hatte verflucht
  • wir hatten verflucht
  • ihr hattet verflucht
  • sie/Sie hatten verflucht

Futur 1

  • ich werde verfluchen
  • du wirst verfluchen
  • er/sie/es wird verfluchen
  • wir werden verfluchen
  • ihr werdet verfluchen
  • sie/Sie werden verfluchen

Futur 2

  • ich werde verflucht haben
  • du wirst verflucht haben
  • er/sie/es wird verflucht haben
  • wir werden verflucht haben
  • ihr werdet verflucht haben
  • sie/Sie werden verflucht haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich verfluche
  • du verfluchest
  • er/sie/es verfluche
  • wir verfluchen
  • ihr verfluchet
  • sie/Sie verfluchen

II Präteritum

  • ich verfluchte
  • du verfluchtest
  • er/sie/es verfluchte
  • wir verfluchten
  • ihr verfluchtet
  • sie/Sie verfluchten

I Perfekt

  • ich habe verflucht
  • du habest verflucht
  • er/sie/es habe verflucht
  • wir haben verflucht
  • ihr habet verflucht
  • sie/Sie haben verflucht

I Futur 1

  • ich werde verfluchen
  • du werdest verfluchen
  • er/sie/es werde verfluchen
  • wir werden verfluchen
  • ihr werdet verfluchen
  • sie/Sie werden verfluchen

I Futur 2

  • ich werde verflucht haben
  • du werdest verflucht haben
  • er/sie/es werde verflucht haben
  • wir werden verflucht haben
  • ihr werdet verflucht haben
  • sie/Sie werden verflucht haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte verflucht
  • du hättest verflucht
  • er/sie/es hätte verflucht
  • wir hätten verflucht
  • ihr hättet verflucht
  • sie/Sie hätten verflucht

II Futur 1

  • ich würde verfluchen
  • du würdest verfluchen
  • er/sie/es würde verfluchen
  • wir würden verfluchen
  • ihr würdet verfluchen
  • sie/Sie würden verfluchen

II Futur 2

  • ich würde verflucht haben
  • du würdest verflucht haben
  • er/sie/es würde verflucht haben
  • wir würden verflucht haben
  • ihr würdet verflucht haben
  • sie/Sie würden verflucht haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Verfluche! / (du) Verfluch!
  • (wir) Verfluchen wir!
  • (ihr) Verflucht!
  • (Sie) Verfluchen Sie!

Partizip

Präsens

  • verfluchend

Perfekt

  • verflucht

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Verfluchen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Verfluchen? Typ gewoon Verfluchen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: