Duitse werkwoorden vervoegen

Werkwoordvervoeging

Vervoegen Verschulen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich verschule
  • du verschulst
  • er/sie/es verschult
  • wir verschulen
  • ihr verschult
  • sie/Sie verschulen

Präteritum

  • ich verschulte
  • du verschultest
  • er/sie/es verschulte
  • wir verschulten
  • ihr verschultet
  • sie/Sie verschulten

Perfekt

  • ich habe verschult
  • du hast verschult
  • er/sie/es hat verschult
  • wir haben verschult
  • ihr habt verschult
  • sie/Sie haben verschult

Plusquamperfekt

  • ich hatte verschult
  • du hattest verschult
  • er/sie/es hatte verschult
  • wir hatten verschult
  • ihr hattet verschult
  • sie/Sie hatten verschult

Futur 1

  • ich werde verschulen
  • du wirst verschulen
  • er/sie/es wird verschulen
  • wir werden verschulen
  • ihr werdet verschulen
  • sie/Sie werden verschulen

Futur 2

  • ich werde verschult haben
  • du wirst verschult haben
  • er/sie/es wird verschult haben
  • wir werden verschult haben
  • ihr werdet verschult haben
  • sie/Sie werden verschult haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich verschule
  • du verschulest
  • er/sie/es verschule
  • wir verschulen
  • ihr verschulet
  • sie/Sie verschulen

II Präteritum

  • ich verschulte
  • du verschultest
  • er/sie/es verschulte
  • wir verschulten
  • ihr verschultet
  • sie/Sie verschulten

I Perfekt

  • ich habe verschult
  • du habest verschult
  • er/sie/es habe verschult
  • wir haben verschult
  • ihr habet verschult
  • sie/Sie haben verschult

I Futur 1

  • ich werde verschulen
  • du werdest verschulen
  • er/sie/es werde verschulen
  • wir werden verschulen
  • ihr werdet verschulen
  • sie/Sie werden verschulen

I Futur 2

  • ich werde verschult haben
  • du werdest verschult haben
  • er/sie/es werde verschult haben
  • wir werden verschult haben
  • ihr werdet verschult haben
  • sie/Sie werden verschult haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte verschult
  • du hättest verschult
  • er/sie/es hätte verschult
  • wir hätten verschult
  • ihr hättet verschult
  • sie/Sie hätten verschult

II Futur 1

  • ich würde verschulen
  • du würdest verschulen
  • er/sie/es würde verschulen
  • wir würden verschulen
  • ihr würdet verschulen
  • sie/Sie würden verschulen

II Futur 2

  • ich würde verschult haben
  • du würdest verschult haben
  • er/sie/es würde verschult haben
  • wir würden verschult haben
  • ihr würdet verschult haben
  • sie/Sie würden verschult haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Verschule! / (du) Verschul!
  • (wir) Verschulen wir!
  • (ihr) Verschult!
  • (Sie) Verschulen Sie!

Partizip

Präsens

  • verschulend

Perfekt

  • verschult
Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Verschulen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Verschulen? Typ gewoon Verschulen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: