Werkwoordvervoeging

Vervoegen Versengen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich versenge
  • du versengst
  • er/sie/es versengt
  • wir versengen
  • ihr versengt
  • sie/Sie versengen

Präteritum

  • ich versengte
  • du versengtest
  • er/sie/es versengte
  • wir versengten
  • ihr versengtet
  • sie/Sie versengten

Perfekt

  • ich habe versengt
  • du hast versengt
  • er/sie/es hat versengt
  • wir haben versengt
  • ihr habt versengt
  • sie/Sie haben versengt

Plusquamperfekt

  • ich hatte versengt
  • du hattest versengt
  • er/sie/es hatte versengt
  • wir hatten versengt
  • ihr hattet versengt
  • sie/Sie hatten versengt

Futur 1

  • ich werde versengen
  • du wirst versengen
  • er/sie/es wird versengen
  • wir werden versengen
  • ihr werdet versengen
  • sie/Sie werden versengen

Futur 2

  • ich werde versengt haben
  • du wirst versengt haben
  • er/sie/es wird versengt haben
  • wir werden versengt haben
  • ihr werdet versengt haben
  • sie/Sie werden versengt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich versenge
  • du versengest
  • er/sie/es versenge
  • wir versengen
  • ihr versenget
  • sie/Sie versengen

II Präteritum

  • ich versengte
  • du versengtest
  • er/sie/es versengte
  • wir versengten
  • ihr versengtet
  • sie/Sie versengten

I Perfekt

  • ich habe versengt
  • du habest versengt
  • er/sie/es habe versengt
  • wir haben versengt
  • ihr habet versengt
  • sie/Sie haben versengt

I Futur 1

  • ich werde versengen
  • du werdest versengen
  • er/sie/es werde versengen
  • wir werden versengen
  • ihr werdet versengen
  • sie/Sie werden versengen

I Futur 2

  • ich werde versengt haben
  • du werdest versengt haben
  • er/sie/es werde versengt haben
  • wir werden versengt haben
  • ihr werdet versengt haben
  • sie/Sie werden versengt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte versengt
  • du hättest versengt
  • er/sie/es hätte versengt
  • wir hätten versengt
  • ihr hättet versengt
  • sie/Sie hätten versengt

II Futur 1

  • ich würde versengen
  • du würdest versengen
  • er/sie/es würde versengen
  • wir würden versengen
  • ihr würdet versengen
  • sie/Sie würden versengen

II Futur 2

  • ich würde versengt haben
  • du würdest versengt haben
  • er/sie/es würde versengt haben
  • wir würden versengt haben
  • ihr würdet versengt haben
  • sie/Sie würden versengt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Versenge! / (du) Verseng!
  • (wir) Versengen wir!
  • (ihr) Versengt!
  • (Sie) Versengen Sie!

Partizip

Präsens

  • versengend

Perfekt

  • versengt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Versengen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Versengen? Typ gewoon Versengen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: