Werkwoordvervoeging

Verwiegen

Indikativ

Präsens

  • ich verwiege
  • du verwiegst
  • er/sie/es verwiegt
  • wir verwiegen
  • ihr verwiegt
  • sie/Sie verwiegen

Präteritum

  • ich verwog
  • du verwogst
  • er/sie/es verwog
  • wir verwogen
  • ihr verwogt
  • sie/Sie verwogen

Perfekt

  • ich habe verwogen
  • du hast verwogen
  • er/sie/es hat verwogen
  • wir haben verwogen
  • ihr habt verwogen
  • sie/Sie haben verwogen

Plusquamperfekt

  • ich hatte verwogen
  • du hattest verwogen
  • er/sie/es hatte verwogen
  • wir hatten verwogen
  • ihr hattet verwogen
  • sie/Sie hatten verwogen

Futur 1

  • ich werde verwiegen
  • du wirst verwiegen
  • er/sie/es wird verwiegen
  • wir werden verwiegen
  • ihr werdet verwiegen
  • sie/Sie werden verwiegen

Futur 2

  • ich werde verwogen haben
  • du wirst verwogen haben
  • er/sie/es wird verwogen haben
  • wir werden verwogen haben
  • ihr werdet verwogen haben
  • sie/Sie werden verwogen haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich verwiege
  • du verwiegest
  • er/sie/es verwiege
  • wir verwiegen
  • ihr verwieget
  • sie/Sie verwiegen

II Präteritum

  • ich verwöge
  • du verwögest
  • er/sie/es verwöge
  • wir verwögen
  • ihr verwöget
  • sie/Sie verwögen

I Perfekt

  • ich habe verwogen
  • du habest verwogen
  • er/sie/es habe verwogen
  • wir haben verwogen
  • ihr habet verwogen
  • sie/Sie haben verwogen

I Futur 1

  • ich werde verwiegen
  • du werdest verwiegen
  • er/sie/es werde verwiegen
  • wir werden verwiegen
  • ihr werdet verwiegen
  • sie/Sie werden verwiegen

I Futur 2

  • ich werde verwogen haben
  • du werdest verwogen haben
  • er/sie/es werde verwogen haben
  • wir werden verwogen haben
  • ihr werdet verwogen haben
  • sie/Sie werden verwogen haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte verwogen
  • du hättest verwogen
  • er/sie/es hätte verwogen
  • wir hätten verwogen
  • ihr hättet verwogen
  • sie/Sie hätten verwogen

II Futur 1

  • ich würde verwiegen
  • du würdest verwiegen
  • er/sie/es würde verwiegen
  • wir würden verwiegen
  • ihr würdet verwiegen
  • sie/Sie würden verwiegen

II Futur 2

  • ich würde verwogen haben
  • du würdest verwogen haben
  • er/sie/es würde verwogen haben
  • wir würden verwogen haben
  • ihr würdet verwogen haben
  • sie/Sie würden verwogen haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Verwiege! / (du) Verwieg!
  • (wir) Verwiegen wir!
  • (ihr) Verwiegt!
  • (Sie) Verwiegen Sie!

Partizip

Präsens

  • verwiegend

Perfekt

  • verwogen

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Verwiegen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Verwiegen? Typ gewoon Verwiegen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: