Werkwoordvervoeging

Vervoegen Werken In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich werke
  • du werkst
  • er/sie/es werkt
  • wir werken
  • ihr werkt
  • sie/Sie werken

Präteritum

  • ich werkte
  • du werktest
  • er/sie/es werkte
  • wir werkten
  • ihr werktet
  • sie/Sie werkten

Perfekt

  • ich habe gewerkt
  • du hast gewerkt
  • er/sie/es hat gewerkt
  • wir haben gewerkt
  • ihr habt gewerkt
  • sie/Sie haben gewerkt

Plusquamperfekt

  • ich hatte gewerkt
  • du hattest gewerkt
  • er/sie/es hatte gewerkt
  • wir hatten gewerkt
  • ihr hattet gewerkt
  • sie/Sie hatten gewerkt

Futur 1

  • ich werde werken
  • du wirst werken
  • er/sie/es wird werken
  • wir werden werken
  • ihr werdet werken
  • sie/Sie werden werken

Futur 2

  • ich werde gewerkt haben
  • du wirst gewerkt haben
  • er/sie/es wird gewerkt haben
  • wir werden gewerkt haben
  • ihr werdet gewerkt haben
  • sie/Sie werden gewerkt haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich werke
  • du werkest
  • er/sie/es werke
  • wir werken
  • ihr werket
  • sie/Sie werken

II Präteritum

  • ich werkte
  • du werktest
  • er/sie/es werkte
  • wir werkten
  • ihr werktet
  • sie/Sie werkten

I Perfekt

  • ich habe gewerkt
  • du habest gewerkt
  • er/sie/es habe gewerkt
  • wir haben gewerkt
  • ihr habet gewerkt
  • sie/Sie haben gewerkt

I Futur 1

  • ich werde werken
  • du werdest werken
  • er/sie/es werde werken
  • wir werden werken
  • ihr werdet werken
  • sie/Sie werden werken

I Futur 2

  • ich werde gewerkt haben
  • du werdest gewerkt haben
  • er/sie/es werde gewerkt haben
  • wir werden gewerkt haben
  • ihr werdet gewerkt haben
  • sie/Sie werden gewerkt haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gewerkt
  • du hättest gewerkt
  • er/sie/es hätte gewerkt
  • wir hätten gewerkt
  • ihr hättet gewerkt
  • sie/Sie hätten gewerkt

II Futur 1

  • ich würde werken
  • du würdest werken
  • er/sie/es würde werken
  • wir würden werken
  • ihr würdet werken
  • sie/Sie würden werken

II Futur 2

  • ich würde gewerkt haben
  • du würdest gewerkt haben
  • er/sie/es würde gewerkt haben
  • wir würden gewerkt haben
  • ihr würdet gewerkt haben
  • sie/Sie würden gewerkt haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Werke!
  • (wir) Werken wir!
  • (ihr) Werkt!
  • (Sie) Werken Sie!

Partizip

Präsens

  • werkend

Perfekt

  • gewerkt

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Werken,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Werken? Typ gewoon Werken in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: