Betrekkelijk voornaamwoorden:

Betrekkelijk voornaamwoorden (qui, que, où, dont, lequel) worden gebruikt om te verwijzen naar onderwerpen die eerder genoemd zijn.

J’aime beaucoup cette ville. Victor ne connaît pas cette ville. → J’aime beaucoup cette ville que Victor ne connaît pas. (que = cette ville) Ik hou van deze stad. Victor kent deze stad niet. Ik hou van deze stad, die Victor niet kent.
J’aime beaucoup cette ville. J’ai grandi dans cette ville. → J’aime beaucoup cette ville j’ai grandi. ( = dans cette ville) Ik hou van deze stad. Ik ben opgegroeid in deze stad. Ik hou van deze stad, waarin ik ben opgegroeid.

betekent 'waar'. Ook wanneer het als betrekkelijk voornaamwoord gebruikt wordt, betekent vaak 'waar'. Officieel vervangt het een 'plaats': dans le jardin (in de tuin), à la piscine (bij het zwembad), chez moi (bij mij thuis) etc.

Victor adore ce quartier. Dans ce quartier, les gens sont très sympathiques. → Victor adore ce quartier les gens sont très sympathiques. ( = dans ce quartier) Victor houdt van deze buurt. De mensen in deze buurt zijn erg aardig. Victor houdt van deze buurt, waar de mensen erg aardig zijn.
Le restaurant où on se retrouvera s'appelle Chez Victor. ( = au restaurant) Het restaurant waar we elkaar treffen, heet 'Chez Victor'.
Je vais chez mes parents le frigidaire est toujours plein ! ( = chez mes parents) Ik ga naar mijn ouders, waar de koelkast altijd vol is!

Het betrekkelijk voornaamwoord wordt ook gebruikt met de volgende voorzetselbepalingen:
par où met de werkwoorden passer par, entrer par, sortir par, aller par etc.
jusqu'où met de werkwoorden aller jusqu'à, emmener jusqu'à etc.
d'où met de werkwoorden venir de, sortir de etc.
C’est le chemin par où je passe tous les matins. Dat is de weg, waar ik elke ochtend langs kom.
Paris ? C’est la ville d’où je viens. Parijs? Dat is de stad waar ik vandaan kom.
J’irai jusqu’où ce cheval me mènera. Ik ga daar heen, waar dit paard mij naartoe brengt.
Het is belangrijk op te merken, dat kan verwijzen naar een moment in de tijd. Dat gebeurt vooral in deze uitdrukkingen: le jour où, le moment où, l’année où etc. Studenten Frans hebben de neiging in plaats daarvan quand te gebruiken, maar dat is grammaticaal niet correct.
Le jour j’ai rencontré Victor, c’était un samedi. De dag waarop ik Victor ontmoet heb, was een zaterdag.
Novembre est un mois il pleut beaucoup. November is een maand, waarin het veel regent.

Heb je nog steeds moeite met 'Betrekkelijk voornaamwoorden: où'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!

Dit zeggen onze cursisten over ons:

Plezier

         

Ik vind het leuk om mijn Franse taalcursussen online te volgen. Ongeveer tien minuten per dag is genoeg... Bedankt!

Innovatief

         

Ik hou van jullie innovatieve methode om een taal te leren en tegelijkertijd plezier te hebben!

Uniek

         

Jullie methode is uniek! De cursussen hebben mij geholpen om vooruitgang te boeken en vol vertrouwen naar mijn uitwisselingen in het buitenland te gaan.

Vooruitgang

         

Gymglish heeft me in staat gesteld mijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Frans te verbeteren. Een dagelijkse routine die ik niet zou willen missen!

Meer getuigenissen.

Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.