Werkwoordvervoeging

Vervoegen Kochen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich koche
  • du kochst
  • er/sie/es kocht
  • wir kochen
  • ihr kocht
  • sie/Sie kochen

Präteritum

  • ich kochte
  • du kochtest
  • er/sie/es kochte
  • wir kochten
  • ihr kochtet
  • sie/Sie kochten

Perfekt

  • ich habe gekocht
  • du hast gekocht
  • er/sie/es hat gekocht
  • wir haben gekocht
  • ihr habt gekocht
  • sie/Sie haben gekocht

Plusquamperfekt

  • ich hatte gekocht
  • du hattest gekocht
  • er/sie/es hatte gekocht
  • wir hatten gekocht
  • ihr hattet gekocht
  • sie/Sie hatten gekocht

Futur 1

  • ich werde kochen
  • du wirst kochen
  • er/sie/es wird kochen
  • wir werden kochen
  • ihr werdet kochen
  • sie/Sie werden kochen

Futur 2

  • ich werde gekocht haben
  • du wirst gekocht haben
  • er/sie/es wird gekocht haben
  • wir werden gekocht haben
  • ihr werdet gekocht haben
  • sie/Sie werden gekocht haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich koche
  • du kochest
  • er/sie/es koche
  • wir kochen
  • ihr kochet
  • sie/Sie kochen

II Präteritum

  • ich kochte
  • du kochtest
  • er/sie/es kochte
  • wir kochten
  • ihr kochtet
  • sie/Sie kochten

I Perfekt

  • ich habe gekocht
  • du habest gekocht
  • er/sie/es habe gekocht
  • wir haben gekocht
  • ihr habet gekocht
  • sie/Sie haben gekocht

I Futur 1

  • ich werde kochen
  • du werdest kochen
  • er/sie/es werde kochen
  • wir werden kochen
  • ihr werdet kochen
  • sie/Sie werden kochen

I Futur 2

  • ich werde gekocht haben
  • du werdest gekocht haben
  • er/sie/es werde gekocht haben
  • wir werden gekocht haben
  • ihr werdet gekocht haben
  • sie/Sie werden gekocht haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte gekocht
  • du hättest gekocht
  • er/sie/es hätte gekocht
  • wir hätten gekocht
  • ihr hättet gekocht
  • sie/Sie hätten gekocht

II Futur 1

  • ich würde kochen
  • du würdest kochen
  • er/sie/es würde kochen
  • wir würden kochen
  • ihr würdet kochen
  • sie/Sie würden kochen

II Futur 2

  • ich würde gekocht haben
  • du würdest gekocht haben
  • er/sie/es würde gekocht haben
  • wir würden gekocht haben
  • ihr würdet gekocht haben
  • sie/Sie würden gekocht haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Koche! / (du) Koch!
  • (wir) Kochen wir!
  • (ihr) Kocht!
  • (Sie) Kochen Sie!

Partizip

Präsens

  • kochend

Perfekt

  • gekocht

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Kochen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Kochen? Typ gewoon Kochen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: