Werkwoordvervoeging

Vervoegen Versalzen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich versalze
  • du versalzt
  • er/sie/es versalzt
  • wir versalzen
  • ihr versalzt
  • sie/Sie versalzen

Präteritum

  • ich versalzte
  • du versalztest
  • er/sie/es versalzte
  • wir versalzten
  • ihr versalztet
  • sie/Sie versalzten

Perfekt

  • ich habe versalzen
  • du hast versalzen
  • er/sie/es hat versalzen
  • wir haben versalzen
  • ihr habt versalzen
  • sie/Sie haben versalzen

Plusquamperfekt

  • ich hatte versalzen
  • du hattest versalzen
  • er/sie/es hatte versalzen
  • wir hatten versalzen
  • ihr hattet versalzen
  • sie/Sie hatten versalzen

Futur 1

  • ich werde versalzen
  • du wirst versalzen
  • er/sie/es wird versalzen
  • wir werden versalzen
  • ihr werdet versalzen
  • sie/Sie werden versalzen

Futur 2

  • ich werde versalzen haben
  • du wirst versalzen haben
  • er/sie/es wird versalzen haben
  • wir werden versalzen haben
  • ihr werdet versalzen haben
  • sie/Sie werden versalzen haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich versalze
  • du versalzest
  • er/sie/es versalze
  • wir versalzen
  • ihr versalzet
  • sie/Sie versalzen

II Präteritum

  • ich versalzte
  • du versalztest
  • er/sie/es versalzte
  • wir versalzten
  • ihr versalztet
  • sie/Sie versalzten

I Perfekt

  • ich habe versalzen
  • du habest versalzen
  • er/sie/es habe versalzen
  • wir haben versalzen
  • ihr habet versalzen
  • sie/Sie haben versalzen

I Futur 1

  • ich werde versalzen
  • du werdest versalzen
  • er/sie/es werde versalzen
  • wir werden versalzen
  • ihr werdet versalzen
  • sie/Sie werden versalzen

I Futur 2

  • ich werde versalzen haben
  • du werdest versalzen haben
  • er/sie/es werde versalzen haben
  • wir werden versalzen haben
  • ihr werdet versalzen haben
  • sie/Sie werden versalzen haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte versalzen
  • du hättest versalzen
  • er/sie/es hätte versalzen
  • wir hätten versalzen
  • ihr hättet versalzen
  • sie/Sie hätten versalzen

II Futur 1

  • ich würde versalzen
  • du würdest versalzen
  • er/sie/es würde versalzen
  • wir würden versalzen
  • ihr würdet versalzen
  • sie/Sie würden versalzen

II Futur 2

  • ich würde versalzen haben
  • du würdest versalzen haben
  • er/sie/es würde versalzen haben
  • wir würden versalzen haben
  • ihr würdet versalzen haben
  • sie/Sie würden versalzen haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Versalze!
  • (wir) Versalzen wir!
  • (ihr) Versalzt!
  • (Sie) Versalzen Sie!

Partizip

Präsens

  • versalzend

Perfekt

  • versalzen

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Versalzen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Versalzen? Typ gewoon Versalzen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: